Het orgel

Het orgel

Het orgel van de NGK Rijnsburg

Hieronder vindt u de ontstaansgeschiedenis van ons orgel, evenals de huidige dispositie ervan.

Het kerkorgel is in 1965 door fa. Verschueren te Heythuizen nieuw gebouwd volgens het mechanische sleepladen-systeem. Adviseur was dhr. Dirk Jansz. Zwart te Rotterdam. Het instrument werd opgesteld boven de preekstoel in een nis achter de muur en kreeg daardoor slechts een klein front. Een ander nadeel was dat ook de speeltafel zich buiten de kerkzaal bevond waardoor de organist een slecht contact met de gemeente had.


In 1984 werd het orgel door fa. Kaat en Tijhuis Orgelbouw te Kampen gerenoveerd en uitgebreid, tevens vond er een herintonatie plaats. De oorspronkelijke intonatie werd omgezet naar een rond, meer romantisch klankconcept.


In 1992 moest het pijporgel i.v.m. zalenbouw worden gedemonteerd en elders opgeslagen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt om het instrument, inclusief speeltafel, in de kerk te plaatsen. Een groot deel van de kerkmuur waarachter het orgel stond, is verwijderd en een nieuwe orgelvloer werd aangebracht. In deze nieuwe situatie is de klankuitstraling van het orgel veel gunstiger en het samenspel van organist met gemeente aanmerkelijk beter. Door fa. De Jongh Orgelbouw te Lisse werd de orgelkas aangepast en van een nieuw front voorzien. Tevens vond er nog een kleine wijziging van de dispositie plaats. Zowel in 1984 als in 1992 was adviseur dhr. Jan Zwanepol te Kampen.


De huidige dispositie van het kerkorgel is als volgt:


Hoofdwerk Nevenwerk Pedaal
Prestant 8' Roerfluit 8' Subbas 16'
Holpijp 8' Gamba 8' Gedekt 8'
Viola 8' Open fluit 4' Fagot 16'
Octaaf 4' Nazard 3'
Flute douce 4' Woudfluit 2'
Quint 3' Ruispijp 2 st.
Octaaf 2' Dulciaan 8'
Sesquialter 2 st. Tremulant
Mixtuur 3 st.
Trompet 8'
Tremulant

Het orgel heeft verder de drie gebruikelijke koppelingen die als voettreden zijn uitgevoerd.

Share by: